Functionele testen na gips of immobilisatie

Na een periode van gips of immobilisatie voelt je hand vaak anders dan je gewend bent. Je merkt dat bewegingen stroever gaan, dat je grip zwakker is of dat de pols en onderarm sneller moe worden. Dit is normaal. Immobilisatie beschermt het lichaam tijdens genezing, maar zorgt er ook voor dat spieren, pezen, kapsels en zenuwen tijdelijk hun soepelheid en kracht verliezen. De uitdaging na gips is daarom niet om meteen volledig te belasten, maar om te begrijpen wat je hand op dat moment aankan.
Functionele testen helpen je bepalen waar je staat in je herstel. Ze laten je voelen welke bewegingen weer goed gaan, welke nog voorzichtig opgebouwd moeten worden en waar het systeem nog bescherming vasthoudt. Deze testen zijn veilig, laagdrempelig en specifiek gericht op de functies die het meest beïnvloed worden door immobilisatie. Je beoordeelt niet alleen kracht en beweeglijkheid, maar ook controle, precisie, coördinatie en uithoudingsvermogen. Dit geeft je een realistisch beeld van je belastbaarheid.

Wat immobilisatie met je hand doet

Tijdens gips of immobilisatie:
– verminderen spieren in kracht
– worden pezen stijver
– nemen gewrichten minder beweging op
– verliest het zenuwstelsel prikkelvariatie
– daalt glijcapaciteit
– neemt coƶrdinatie tijdelijk af
– wordt het systeem gevoeliger voor belasting
Dit is een normale reactie en volledig omkeerbaar met opbouw.

Waarom testen belangrijk is

Functionele testen laten je zien:
– welke bewegingen veilig zijn
– waar je beperkingen zitten
– hoe je belastbaarheid verandert
– wanneer je kunt opbouwen
– of je hand meer rust of activatie nodig heeft
– hoe gips jouw mobiliteit en kracht heeft beĆÆnvloed
Zonder testen werk je in het donker. Met testen kun je gericht opbouwen.

Zelftest 1: Mobiliteit na immobilisatie

Stap 1: Buigen en strekken van de pols
Beweeg langzaam richting handpalm en handrug. Observeer: voelt het stijf maar veilig? stopt de beweging vroeg? ontstaat er lichte rekpijn?
Stijfheid is normaal. Scherpe pijn is een teken dat je rustiger moet opbouwen.
Stap 2: Zijwaartse mobiliteit
Beweeg de pols naar duimzijde en pinkzijde. Let op: is er asymmetrie tussen beide kanten? wijkt de hand uit? voelt ƩƩn kant veel strakker?
Asymmetrie komt vaak voor na immobilisatie.
Stap 3: Rotatie van de onderarm
Draai je onderarm rustig naar handpalm omhoog en omlaag. Observeer: voelt de beweging beperkt? staat de pols stabiel? voel je spanning in boven- of onderarm?
Rotatie komt vaak later terug dan polsbuiging of strekking.

Interpretatie van mobiliteitsresultaten

1. Beweging is beperkt maar veilig: Je kunt mobiliteit rustig blijven opbouwen.
2. Beweging is stijf en trekt vroeg: Dit betekent dat pezen en kapsels nog moeten loskomen.
3. Beweging voelt onzeker of pijnlijk: Dan moet je de belasting verminderen en vaker, lichter mobiliseren.

Zelftest 2: Grip en krachttesten na immobilisatie

Gebruik een zachte bal of handdoek.
Stap 1: Lichte knijpbeweging
Knijp rustig en beoordeel: voelt het zwak? ontstaat er direct vermoeidheid? blijft de pols in ƩƩn lijn?
Stap 2: 10 herhalingen
Knijp tien keer gecontroleerd. Observeer: wordt de beweging rommeliger? neemt vermoeidheid snel toe? voel je branderigheid in onderarm?
Dit is normaal na immobilisatie en laat zien dat kracht geleidelijk opgebouwd moet worden.

Wat gripresultaten zeggen

1. Grip is zwak maar controleerbaar: Dit hoort bij de eerste fase van herstel.
2. Grip trilt of voelt instabiel: Past bij verminderde zenuwaansturing, niet bij schade.
3. Grip neemt snel af: Dit betekent dat uithoudingsvermogen nog beperkt is.
4. Grip is pijnlijk: Dan moet je rustiger opbouwen en variƫren.

Zelftest 3: Peesglijfunctie

Stap 1: Strek alle vingers tegelijk en vervolgens ƩƩn voor ƩƩn.
Stap 2: Buig de vingers in een vloeiende knijpbeweging.
Observeer: blijven vingers in lijn? glijdt elke pees soepel? trekt ƩƩn vinger achter?
Na immobilisatie is het normaal dat ƩƩn of meerdere vingers minder soepel bewegen.

Interpretatie van glijcapaciteit

1. Stugge beweging: Dit is normaal en verbetert snel met mobiliteit.
2. Moeite met het laatste stuk buigen: Dit wijst op beperkingen in glijkwaliteit.
3. EƩn vinger beweegt minder mee: Peesactivatie moet rustig opgebouwd worden.

Zelftest 4: Polsstabiliteit

Stap 1: Leg je onderarm op de tafel en beweeg je vingers. Observeer: blijft de pols stabiel? beweegt de pols mee naar binnen of buiten?
Stap 2: Geef met de andere hand lichte druk op handrug. Let op: valt de pols in? kan je pols lichte druk aan?
Stabiliteit is vaak verminderd na immobilisatie, maar goed te trainen.

Zelftest 5: Functionele belasting

Stap 1: Pak een klein voorwerp op, zoals een bal, munt of flesje.
Stap 2: Til het object langzaam op. Observeer: gebruik je compensaties? houdt de pols controle? voel je onzekerheid?
Stap 3: Voer een dagelijkse beweging na, zoals een deurklink pakken of iets verplaatsen.
Functionele testen laten zien hoe je hand werkt buiten geĆÆsoleerde bewegingen.

Hoe je deze resultaten vertaalt naar training

1. Mobiliteit is beperkt maar veilig: Rustig opbouwen met korte mobilisaties.
2. Kracht is laag maar niet pijnlijk: Begin met lichte activatie en werk naar uithoudingsvermogen.
3. Pezen glijden stroef: Dagelijkse glijdende bewegingen van vingers en pols.
4. Polsstabiliteit is beperkt: Neutrale stabiliteitsoefeningen en kleine duwvarianten.
5. Functionele beweging voelt onzeker: Werken aan controle met lage belasting.

ā“ FAQ – Functionele testen na gips of immobilisatie

Ja. Stijfheid is de meest voorkomende reactie en volledig omkeerbaar.

Nee. Lichte spanning mag, maar scherpe pijn niet.

Omdat spieren en zenuwen tijdelijk minder geactiveerd zijn.

Meestal binnen weken wanneer je rustig opbouwt.

Bij blijvende instabiliteit, sterke pijn of onvoldoende herstel.

Handtherapeut in Hilversum

Benieuwd hoe een van onze handtherapeuten u verder kunnen helpen? Neem dan contact op met ons. Het is onze missie om u goed te laten bewegen zonder klachten. MoveWell, Feel Better!

Wilt u een afspraak maken bij Handtherapie Hilversum MoveWell?